Langer wordt het niet.
Langer wordt het niet. 121 mijl. En we zijn in Lamar. In de MacDonalds. Wifi werkt hier wel en in het hotel niet. Due to weatherconditions. Dat betekent dat het waait en dat de Wifi in de Holiday Inn Express niet goed is. Gevecht met windkracht 7, maar het leek wel 8 op die grote 'nothingness'.
De bergen hebben we voor de komende periode achter ons gelaten. Het grote niets staart ons aan en probeert ons terug te blazen. Een paar avonden geleden luisterden we naar Roxy Music 'If there is something'. Dat lied klonk gemeen snerpend in mijn hoofd. 'I would climb mountains, I would swim all the oceans blue, I would walk a thousand miles'. En dan nog iets met 'when we were young'. Wind komt in het lied niet voor. Misschien omdat wind onzichtbaar is en beter past bij 'if there is something'. Het grote niets dat bestaat uit groen-geel glooiend platteland. Hier en daar een (groot) maisveld. Hier en daar wat koeien in de wei. Soms een 'feedlots'. Dat is een enorme verzameling koeien, die buiten lopen, met een veevoederfabriek daarnaast aan een spoorlijn. Erg efficiënt. Voer de vele koeien..... soms wel tienduizend bij elkaar. Ze kunnen alleen naar de groene velden daarom heen kijken. En natuurlijk naar de spoorlijn, de veevoederfabriek en op deze zondag naar een stelletje ver uit elkaar rijdende fietsers.
Bij de tweede SAG-stop arriveerden we eerder dan de ABB-bus. Tijd genoeg om in het plaatselijke winkeltje koffie te halen en een gesprek aan te knopen met een boer met enorme handen, drie dochtertjes en een echtgenote die het winkeltje bestiert. Hij mest zijn koeien in de wei en is dol op de stieren die hij heeft. 'S winters blijven de koeien buiten en als het sneeuwt is het lastig om de deur uit te gaan, zelfs met de tractor. In de zomer drijft hij zijn koeien per paard bij elkaar. Zo kan het dus ook.
Na de derde SAG-stop dachten we een gemiddelde van 17 mijl per uur de laatste 20 mijl te kunnen doen. Mooi niet. Tegen de heuveltjes op haalden we soms de 10 mijl niet eens...bij een temperatuur van 30 graden. De behoefte aan een douche was groot. De bagage zou er toch nog niet zijn..... MacDonalds heeft ook salades (smoezen bestaan) en milkshakes. Straks naar het restaurant in de eerste shift. En voor het verhaal van vandaag geldt ook: langer wordt het niet.
Rustdag, tijd voor de stand van zaken
Pueblo is onze tweede verlengde halteplaats. Wederom een standaard Holiday Inn Express ofietsdergelijks aan de rand van de stad. Het hotel wordt bezet door drie categorieën: Boys met toys; oudere mannen met oude auto's die vanwege een evenement met duizenden zich verzamelen in de stad. Body builders die een competitie hier hebben; de deuren zijn maar net breed genoeg en hun meisjes passen door de kieren. Verder de knettergekke fietsers natuurlijk die in de ochtend in de zon hun tweewielers zaten te poetsen.
De eerste kolonisatie van de stad was door de Spanjaarden/Mexicanen. De Hispanics zijn overal. Zichtbaar in de bebouwing en de geschiedenis maar tegenwoordig zijn ze vooral zichtbaar als harde werkers. Ze reageren verbaasd als je Spaans spreekt. We zijn het er over eens dat alle Amerikanen verplicht Spaans moeten leren (en fatsoenlijk moeten uitspreken). In de stad is een stukje van de oude loop van de Arkansas-rivier in ere hersteld en tot een prachtig wandelgebied gemaakt. De trots van de stad. Prachtig vonden wij het historische centrum met de vele rommel/antiekzaken, hippe cafés en de grote hoeveelheid kapsalons. Indrukwekkend is het treinencomplex: rangeerterreinen, historische gebouwen, treinenmuseum en de eindeloze rijen goederenwagons.
Via allerlei media krijgen we vragen. We vinden de reacties op onze blog natuurlijk geweldig,; Hoe meer hoe liever... De belangrijkste vraag is: Hoe gaat het er mee? Niet How are you doin', want dat is geen vraag.
Hans en ik genieten enorm. Onze lijven werken geweldig mee. We slapen voldoende. Er is eten genoeg. We houden gewicht. De ontlasting is okay, zo weten wij van elkaar. Ook kunnen wij het nog steeds prima met elkaar vinden. Er is nog nergens irritatie over geweest en we vinden dezelfde dingen leuk. De groep is redelijk divers maar de sfeer is buitengewoon. Wij gaan bewust meestal uit elkaar aan tafels zitten. We worden, zo hebben we de indruk, zeer gewaardeerd vanwege onze vrolijke benadering van de zaken. We verwonderen ons op een prettige manier en treffen enorm veel leuke verassende mensen. Heimwee naar onze geliefden is er zeker, maar we hebben nog geen hulp daarvoor hoeven zoeken.
Er zijn ook nog objectieve zaken:
We hebben 1444 mijl gereden en het beoogde totaal is 3839. We hebben ongeveer 67000 voet geklommen, een dikke 20 kilometer. We hebben, zo schatten we, ongeveer 75% op de Highway of Interstate doorgebracht. Hans heeft 5 lekke banden gehad en ik 9. In totaal hebben we 5 buitenbanden verspeeld en één ketting. Iedere hotelkamer heeft twee queen size bedden en Hans slaapt in 100% van de gevallen aan de gangzijde. Iedere ochtend nemen we braaf een Supradyn-drankje. We eten meestal, veel, in een laagdrempelig restaurant zonder veel pretenties, behalve geld verdienen. We zijn tot nu toe altijd op tijd geweest voor het vertrek en bij de routeraps. We zijn onbetwist recordhouders wat de koffieconsumptie betreft. Hans heeft nooit spierpijn en ik altijd. De achterwerken vertonen nog geen mankementen. Door zonnecrème klasse 50 zijn we bij terugkomst ongetwijfeld nog gewoon herkenbaar.
Nat en wind
Vanochtend waren we zo vroeg met het ontbijt, dat de mevrouw van dienst direct achter de feiten aanliep. De koffie van gisteravond was lauw (en Amerikaans...) en het beleg kon het brood nog niet vinden. Eugene (van ABB) liep voor de zekerheid naar de nabijgelegen MacDonalds om belegde broodjes te scoren. De zin van het vroege opstaan was me gisteren bij de tourrap ontgaan. Misschien iets met de te verwachtte hitte of de lengte van de fietstocht (94 mijl). Bij het inladen van de bagage zag ik mensen met regenjackjes, overschoenen, handschoenen, beenstukken en plastic in de weer. Zoals zo vaak stonden we daar in onze zomerse outfit een beetje de onnozelheid uit te hangen. Tien graden, toch niet heel bijzonder als de zon nog moet opkomen. Wordt vast warmer. Gisteren werd je als het ware gekookt. 'Arctic people, Vikings en het gaat regenen hoor!' kregen we te horen. Tja, als het regent, dan regent het en dan wordt je nat.... Hoofden werden geschud. The Dutch Bus vertrok met vier passagiers. Op weg naar Pueblo. 2 SAG-stops en 1 kleine beklimming van betekenis. Voor de rest licht afdalen. Tot de eerste SAG-stop op38 mijl had de bus een goede versnelling. Een keer werden we door Eugene gewaarschuwd dat we echt achter elkaar moesten rijden, aan de kant van de weg en niet iets van waaierrijden moesten organiseren. Te gevaarlijk over deze oude smalle weg door een kloof langs de Arkansasriver én Amerikaanse automobilisten houden van opschieten en niet van fietsers. Ondertussen leek de bewolking te zakken, de wind (tegen, natuurlijk) toe te nemen en de temperatuur wat te zakken. Na de beklimming viel de groep uiteen. De Dutch Bus zou leeg verder rijden, een omweg nemen door het Royal Gorge Park en de passagiers -ze bevalen ons deze kloof van harte aan - zouden direct naar Pueblo rijden. De omweg betekende een klim van ongeveer 300 meter. We reden zo de wolken in. De nattigheid zat binnen de kortste keren overal. De temperatuur zakte naar 8 graden en de wind zorgde voor een onaangename chillfactor. De belofte was een mooie hangbrug over een mooie kloof. We wilden toch Amerika zien? Stug doorrijden dus. Het toeristencentrum van het Royal Gorge Park bleek koninklijke openingstijden te hanteren. Om 10.00u. open. We waren erg toe aan koffie, toiletbezoek en eerlijk gezegd ook aan een droge, iets warmere plek. Binnen bleek de belofte van een mooie omweg niet uitvoerbaar. We zouden eventueel wel over de hangbrug kunnen met onze fietsen, maar aan de overkant was een hek, op slot.... We probeerden ons de koffie goed te laten smaken. Weer het heuveltje op, ook weer naar beneden..... 9 mijl extra met een verhaal. Dat dan weer wel.
Tot onze verbazing snelden we op Highway 50 nog veel van onze medefietsers voorbij. De verbazing werd nog groter bij de tweede SAG-stop op 64 mijl. Op het parkeerterrein van het Col. Leo Sydney Boston War Memorial zat Bob in het busje voorin. 'Wat doe jij nu hier, ga je niet verder fietsen?' 'Nee, ik niet. En nog meer niet. Kijk maar achterin'. Zaten daar onze Dutch Bus passagiers en Mark. Ik wilde nog iets mompelen over dat dit ABB-busje een soort mini 'home of the brave' was, maar dat leek me tegelijkertijd niet helemaal gepast. Onderweg hadden ze warme kleren gekocht... omdat het bleef regenen hadden ze besloten om zich te laten vervoeren. Land of the Free..... De laatste 30 mijl lieten we in ieder geval niet door de neus boren. Het hield zowaar op met regenen.
In de lobby van het hotel was het druk. Een Texaan met een hoed, leren puntschoenen en een geruit overhemd had in de tijd van Greg LeMond ook een fiets gehad. Een track. Wij dachten aan een baanfiets. Een Trek! Een van de eerste! Aardige vent, baas van Cavender's Boot City. Had net een manager van een filiaal in Pueblo moeten ontslaan en nu moest hij nog een dag langer in het hotel verblijven. Omdat we zo'n monstertocht aan het ondernemen waren kregen we baseballpet. ZIt goed! Ik werd door Bryon ook nog voorzien van een t-shirt met een verhaal. Gaat over jeuk en krabben en een visrestaurant in Anacortes, Washington. En iets wat je niet krijgt in dat restaurant.
Morgen rustdag.
Hoogte
Vandaag stond het dak van onze onderneming op het programma. De voorbereidende routerap bevatte weinig nieuws. Gewoon weer snelweg 50 volgen naar Salida. Geen enkele afslag nemen. Het hotel in Gunnison staat aan deze weg en het volgende hotel in Salida ook. Kind kan de was doen. Aan het eind van deze bijeenkomst vroegen de mannen uit de staat Washington om aandacht. Hans en ik werden naar voren geroepen en kregen een T-shirt uitgereikt. De tekst: Jump on the Dutch bus. Zij zijn bijzonder dankbaar voor strakke manier waarop Hans en ik (beetje) de kop genomen hebben in de zware rit van Green River naar Fruita. Onze bus heeft faam gekregen. Hans als machinist en ik als kaartjescontroleur.
Maar, er werden ook nerveuze vragen gesteld over de route. De klim over de Monarch pas zat er in in die gaat over 3420 meter. Je leest het goed. Dit is 500 meter hoger dan enig andere pas die ik ooit op de fiets beklommen heb. Velen vreesden het ergste wat het weer betreft bovendien. Daar stonden we de volgende dag bij het vertrek weer in ons zomerkloffie. Dat bleek een goede keus te zijn. Het was prachtig weer. De perfecte aanloop naar de klim bracht ons in 50km al naar 2700. Een geweldige weg met en nagenoeg schone vluchtstrook (en Cliff en Walt in de Dutch bus).
De klim zelf was meestal 6% en nooit hoger dan 8%. We hebben onze kleine versnellingen niet in hoeven zetten. De hele weg is omzoomd door bomen. Dat is ongelooflijk want in Europa houdt het bij 2000 meter wel op met de bomen en begint het maanlandschap. Ook in de valleien op 2500 meter was een normaal boerenleven kennelijk nog mogelijk getuige de groene weides, de boerderijen en het vee. In de Alpen tref je dan slechts kuddes schapen en geiten. Je ziet dus niet dat je in hogere sferen bent. Alleen het hart weigert echt op te lopen. Een kleine jump naar een andere rijder zit er nauwelijks in. De benen lopen dan meteen vol door zuurstoftekort. We werden toegemoet gereden door honderden andere rijders die deelnemen aan een weekdurende etapperit door Colorado. We stopten even toen we Rick tegenkwamen. Die kenden we nog van de eerste tien dagen en hebben wij als gezelschap zeer leren waarderen.
Het landschap is overweldigend maar niet onvergetelijk. Dat is ook met de pas zo. We hebben daar gewacht op onze vrienden. Hoewel wachten... Hans was er natuurlijk voor iedereen maar Cliff klimt prima en ook Shelley kwam mij voorbij kruipen. Moet je nagaan, een extreem magere girly girl, met een koeienpatroon op haar fiets en allemaal rose elementen in fiets en kleding. Maar ja, van Nederlandse afkomst, dat scheelt natuurlijk.
Dalen is weer een ander verhaal. We verliezen hoogte zonder te remmen. 30 km lang gieren de wielen over de brede rechte asfaltweg. Mijn piek was 50,0 mijl/uur, dat is meer dan 75km/uur. Heerlijk om te doen. Zo dalen we naar Salida dat toch nog op 2200 hoogtemeters ligt. In historisch Salida was het onaangenaam heet. Jaloers keken we naar de vlotten en kano's die over Arkansas rivier de stroom af scheerden.
We zitten nu al meer dan twee weken op hoogte. Sinds Truckee zijn we niet meer onder 1200 meter geweest. De rode bloedlichaampjes spatten al de oren uit. Én, voorlopig houden we het het ook hoog.
Rijst met bonen
Wakie, wakie..... 05.00u. naast het bed. Tja, is het nu vakantie of beoefenen we een zelfgekozen vorm van moderne fietsslavernij? Deze vraag verdwijnt snel bij de eerste slok koffie en het overvloedige ontbijt. De mevrouw van dienst blijft yoghurt en omeletten aanslepen en met een blij gezicht houdt ze de iedere keer snel slinkende hoeveelheid bananen en appels aanvullen. Alsof de fietsgroep aan een overlevingstocht gaat/moet beginnen. Of de fietsers hebben gisteravond in het Mexicaans restaurant hun bord niet goed leeggegeten. Volgens Shelley zouden mijn rijst en zwarte bonen zeker helpen om mijn 'afterburners' te gebruiken .....
Natuurlijk stond er wind. Tegen..... natuurlijk. De eerste SAG-stop lag op 27.8 mijl op 2652 meter hoogte (Blue Mesa Summit). De weg er naar toe leidde eerst nog over de Cerro Summit (2416m). Flinke klimmen door een op de Alpen lijkend landschap. Herten, wilde honden, roofvogels hielden ons gezelschap. Ondanks de inspanning kon ik er erg van genieten. Ooit fietste ik vanuit Bourg d'Oisans in mijn eentje de route van de Marmotte, maar dan linksom. De hoogte van vandaag deed daar aan denken. Galibier geen probleem, le Telegraphe ook niet. Ergens bij Saint Sorlin, zo'n 6 km voor de top van de Croix de Fer kreeg ik een hongerklop. Het was toen ineens nog een heel eind naar Thea, die me volgens afspraak in Bourg d'Oisans stond op te wachten, zodat ik vóór Alpe d'Huez nog eetbare zaken tot me kon nemen. Nu was het gelukkig anders. Rijst met bonen... en geleidelijke klimmen. Ergens heb ik op mijn Wahoo 7% gezien; meer niet. Mijn triple danste onder mijn benen. Lekker ritme zien vast te houden bij een niet te hoge hartslag en als een jonge vent van drie-en-zestig de berg op. Groene weiden, koeien, veel bomen en struiken (ook op de toppen), hier en daar een klein dorpje, niet te veel verkeer op de weg en maar peddelen. In het dal tussen de twee toppen viel de wind praktisch weg en een temperatuur rond de 15 graden zorgde voor ideaal fietsweer.
Ton en ik hebben uitgebreid de tijd genomen op de Blue Mesa Summit. Ook daar waren in de verte herten te zien. Bijna jammer om daar te vertrekken. Eerste afdalen, dan nog een bult over (2590m.) en weer afdalen om langs een langgerekt stuwmeer naar Gunnison te fietsen. De afterburners waren niet meer nodig.
Ton kan niet zonder lekke banden en Memien Holboog heeft zo haar psychologische uiteenzettingen paraat gehad. Zo vertelde ze: 'We zien, dat mensen die er in slagen om, voordat de eerste 1287 mijl gefietst zijn, reeds 9 lekke banden te krijgen, tegen het einde van de tocht (bij 3839 mijl) het aantal van 15 lekke banden ruimschoots zullen halen'. We hebben met de vingertoppen tegen elkaar en het hoofd een beetje schuin voorovergebogen naar haar geluisterd. En er smakelijk om gelachen. Misschien vanavond nog even op Youtube meer bekijken........ Het is vakantie, de route is mooi, we zijn in de Rocky Mountains en morgen gewoon weer verder. Vanavond geen bonen.
Colorful Colorado
Colorful Colorado, dat is de slogan van de staat waar we nu in zitten. Niet al te lange rit vandaag. Nu met een stad onderweg: Delta. Lynn en Ira Wachtel, een deelnemend koppel, wonen de helft van het jaar in deze omgeving. Zij werden tegemoet gereden door de leden van hun fietsclub en ze wilden graag dat wij aansloten bij hun club vandaag. Dat was erg leuk. Eerst ontvangst in een goed hipstercafé met goede koffie. Daarna met de groep een mooie landelijke omweg gemaakt waarbij we iedereen hebben leren kennen. Leuke hartelijke vrolijke mensen. Fietsers vormen een eigen community. De club wordt gerund door een bikeshop. Daar kun je ook douchen. Ze hadden speciaal voor de doorkomst van Ira en Lynn de trainingsdag verzet en taart gebakken. We hebben het uitstapje besloten met een bezoek aan de Cascade Bikeshop in Montrose om vervolgens in het sfeervolle Horsefly restaurant met hele bende te eten. Het was prettig met deze mensen op te trekken. Toen we in hotel kwamen waren er twee verassingen. Mijn tablet is in het vorige hotel achtergebleven (!) en we kregen even verrasingstour naar black canyon. Mijn tablet wordt bij het hotel bezorgd waar we over even paar dagen even dag vrij hebben. Dat komt goed dus. Black Canyon..... Awesome. De foto's plaatsen we morgen. Nu hebben we geen tijd meer daarvoor. Morgen morgen moeten we weer vroeg op, 5.00 uur. Het schijnt heel mooi te worden. Colorful Colorado.
PS Tweed is een mederijdster uit Australië wiens Amerikaanse familie bij naar langs kwam. Allemaal dames en kinderen die met gehuurde campers 2.800 km enkele reis gereden hadden om Tweed te zien. Ze was er erg emotioneel bij we we werden allemaal voorgesteld. Ze slapen nu op de parkeerplaats van het hotel..
Wind en weg
Het begint een gewoonte te worden...... in alle vroegte naar de wekker luisteren (04.45u.), ontbijten, onszelf insmeren met zonnebrand, terwijl het nog donker is... inpakken, de koffers en rugzakjes in de aanhanger zien te krijgen en een handtekening zetten op de vertreklijst. Iedereen is minder spraakzaam en probeert zoveel mogelijk voedsel naar binnen te krijgen en alvast net even wat meer te drinken om de komende afstand en hitte te doorstaan. Negentig mijl, temperaturen oplopend naar 40 graden, verblijf op de vluchtstrook van de Interstate 70, 2 SAG-stops, bijna 900 hoogtemeters en wind tegen. Dat waren de vooruitzichten...... Meer hoefden we niet te doen......en drinken, drinken, drinken.
De eerste ongeveer 20 mijl brachten ons van ongeveer 1250 naar ongeveer 1550 hoogte. We reden op sommige stukken nog in de schaduw van rotswanden/bergen. Heerlijk om de zon te zien opkomen. Als ik achterom keek zag ik Ton, Walt, Cliff en Bryon in een waaiertje de langzaam stijgende weg oppeddelen. Ergens aan het eind van de klim bleek alleen Ton nog schuin achter me te rijden. Bij de eerste SAG-stop hebben we de afspraak gemaakt dat ze moeten roepen wanneer het hen te snel gaat en dat we dan het tempo aanpassen. Dat is verder heel goed gegaan. Wind tegen, dat lukt toch het best in een groep. De wind nam toe, de temperatuur steeg en het wegdek wilde niet meewerken. Zwaar, ruw asfalt. Niet gek dat ons gemiddeld tempo eerste moeizamer bleek vol te houden en later gewoon zakte naar 16 mijl per uur. Zelfs bij afdalingen leken we niet vooruit te komen. Het kon niet anders dat Ton ook vandaag lek reed. Nummer 7. Dit keer in de brandende zon. Ben benieuwd hoevaak we naar de bikeshops (moeten) gaan om onze voorraad binnen- en buitenbanden aan te vullen. Ook Bryon en Walt reden lek. What a great shoulders they have in America, the best. ABB heeft ons vandaag op geweldige manier van drank en voedsel voorzien. Ik had er niet aan moeten denken om deze coast to coast-tocht onbegeleid te doen. Onderweg waren er praktisch geen voorzieningen. Trappen, water, trappen, water, trappen, water ...... Ik heb zelfs cola gedronken. Eindeloosheid, leegte en hitte. Wind en weg. Alleen maar letten op de druk op de pedalen. En natuurlijk op het voorbijrazend verkeer. Een RV (recreational vehicle) verloor vlak voor ons een paar stukken hout met spijkers en een soort van vlag. Dat had ook anders kunnen aflopen..... Bij aankomst in Fruita konden we terugkijken op een geslaagde dag. We zijn nog niet helemaal Amerikaans .... Walt en Cliff reden direct naar de DQ (Dairy Quee ) en wij hadden het geluk terecht te komen in een echt restaurant. Daar hingen mountainbikes aan het plafond! Te huur. Allervriendelijkste bediening. Salade en koffie. (Dorian, niet van Starbucks kwaliteit, maar beter én in echte koffiemokken). Om het aanpassingsproces te bevorderenhebben we bij wijze van hersteldrank (smoezen bestaan) later bij DQ een milkshake genuttigd....
Korte rit / Lange dag
Het zou heet worden én er was een middagprogramma. Dus werd besloten vroeg op te staan en met het hotel een extra vroeg ontbijt te regelen. We vertrokken daardoor om 6.00 uur, met zonsopgang. Het was heerlijk rustig. De route ging grotendeels naar beneden en liep langs een autoweg. Het was slechts 100km, bergaf, wind in de rug. Wij bereikten een gemiddelde snelheid van 36 km/ uur en waren al ruim voor het warm werd bij het volgende hotel. Onderweg wel wéér een lekke band gehad en bij het er opleggen van deze k-Coninental slaagde ik er in het vel van mijn duim te persen....
De tocht door de bergvlakte was adembenemend wijds en de bekende westernbergmassieven begeleidden ons de hele rit. Nagenoeg geen begroeiïng te zien en veel stoffige rivierbedddingen. Het dorp Green River ligt, hoe verassend, aan de Green River. Het is een klein stadje met veel leegstand maar ook met een interessante historie. Dat hebben we geleerd in lokale museum. Allerlei periodes zijn in korte tijd voorbij gekomen van uraniumwinning tot de teelt van meloenen. Een mooi verhaal is die van John Wesley Powell die eind negentiende met vier houten bootjes de toen nog onontdekte rivier ging verkennen. Een enorm waagstuk. Twee maanden door kolkende canyons. Dit was het laatste stuk van het geromantiseerde wilde westen. De bende van Butch Cassidy en Sundance Kid hield zich hier in de bergen op. Gek idee.
Het middagprogramma betrof het, met busjes, bezoeken van de Arches. Een park, onvoorstelbaar mooi, vol met de meeste bizarre vormen door de natuur gecreëerd. Ik was er stil van, geheel tegen de US-gewoonte in. Hans heeft zijn fototoestel tevoorschijn gehaald wij beleefden een topmiddag. Beelden zeggen meer dan woorden...